Programmaverantwoording
Bij de programmaverantwoording gaan wij uit van de volgorde zoals wij deze ook hanteren in de begroting. Volgens de begrotingsopzet vermelden wij bij elk programma de missie en de onderscheiden taakvelden. Vervolgens leggen wij per taakveld verantwoording af.
De begroting bevat een programma-indeling waarbij per taakveld drie w-vragen worden gesteld:
- Wat willen we bereiken?
- Wat gaan we daarvoor doen?
- Wat mag het kosten?
De verantwoording achteraf vindt beantwoording plaats door middel van de drie w-vragen:
- Wat hebben we bereikt?
- Wat hebben we gedaan?
- Wat heeft het gekost?
De beantwoording van de eerste w-vraag is niet eenvoudig. We streven namelijk vooral naar maatschappelijke effecten. Deze effecten worden vaak pas later zichtbaar. Daarnaast ontbreekt het soms aan een graadmeter om het maatschappelijk effect inzichtelijk te maken. Wanneer er geen indicatoren zijn benoemd, volstaan we met het noemen van de gewenste (maatschappelijke) effecten. Hierna worden de resultaten genoemd van activiteiten die volgens ons een (positieve) bijdrage leveren aan de gewenste effecten. Een deel van de beschreven resultaten en activiteiten komt uit de begroting 2018. Een ander deel was nog niet voorzien in de begroting 2018.
Bij het onderdeel ‘Wat heeft het gekost?’ in dit jaarverslag geven we vier soorten cijfers weer: de cijfers uit de primitieve begroting, uit de gewijzigde begroting, de werkelijke cijfers en het verschil tussen de werkelijke cijfers en de cijfers uit de gewijzigde begroting. De toelichting op de verschillen is terug te vinden in het onderdeel ‘Jaarrekening’ bij de analyse van het jaarrekeningsaldo.